zondag 3 december 2006

Er was eens een Gans...


... En toen was ‘ie dood. Geplukt en wel kwam hij in een kille vitrine te liggen, maar zijn koppie mocht hij houden, want dat stond zo decoratief vond de slager. Hierbij een goede suggestie: zullen we deze kerst eens vegetarisch eten? Niet alleen fijn voor de dieren, ook gezond én milieuvriendelijk! Als de protesten - ‘maar het is traditie’, ‘ik wil wel hoor, maar mijn man hangt zo aan zijn stukkie vlees’ en ‘het is geen kerst zonder wild op tafel’ etc. - toch te zwaar wegen, dan is de kerst misschien een mooie aanleiding om eens naar de biologische slager te gaan, waar alleen vlees verkocht wordt van dieren die tenminste een behoorlijk goed leven hebben kunnen leiden en die geen nare groeihormonen e.d. gekregen hebben. Een beetje duurder dan de gewone slager, maar met alle kosten van de feestdagen kunnen die paar extra euro’s er nog wel bij, toch?

zondag 12 november 2006

Corrie Kronan


Mijn vriendinnetje heeft een kek rood autootje, Otto Wolf genaamd. Ze scheurt ermee van de stad waar ze vanwege haar werk woont naar haar ‘echte’ thuis, daar waar vriend en katten wonen. Otto Wolf is daarom een goede vriend van haar: hij brengt haar van deur tot deur in anderhalf uur. Heel wat beter dan de trein die er veel langer over doet en bovendien zijn beperkingen kent qua tijden. Wat doe je wanneer je je ‘s avonds laat realiseert dat je helemaal niet meer alleen in je appartementje in die grote verre stad wilt zijn, maar met je vriend in de love seat weg wilt kruipen omdat de winterdagen zo eindeloos lang zijn? De conducteur heeft al op het fluitje geblazen voor de laatste rit en de stations zijn donker en verlaten. Otto, daarentegen, staat geduldig voor de deur op mijn vriendinnetje te wachten, hij klaagt nooit als hij ‘s avonds laat nog voor een ritje gecharterd wordt. Integendeel, hij ronkt zijn motortje enthousiast warm en kachelt tevreden met zijn vrachtje over de verlaten snelwegen. Otto is ook nooit te beroerd om naar de supermarkt te gaan. De zware spullen gaan in zijn kleine, maar handige laadruimte en karren maar weer! Ikea? Geen probleem, als het maar een bouwpakket is dat uit kleine delen bestaat! Kortom, Otto Wolf is een ideale vriend voor mijn vriendinnetje die alleen in de grote stad over de grens is gaan wonen.

Toen ik haar laatst aan de telefoon had, gaf ik aan stiekem wel een klein beetje jaloers te zijn op haar Otto. Niet alleen een is hij hondstrouw, hij heeft ook nog zo’n mooie naam! Tegelijkertijd moest ik toch wel toegeven dat ik het hier in mijn Franse stad ook goed kon redden met mijn echte stoere fiets met mand. We gaan samen geregeld op avontuur, verdwalen daarbij voortdurend en daarnaast is geen boodschap te gek: alles in de mand en achterop en gaan! Okay, de Ikea is echt een brug te ver, maar voorlopig staan er geen veranderingen in onze inrichting op het programma, dus daar hoeven we nog niet over na te denken (hoewel een karretje achter mijn fiets misschien niet eens zo gek zou zijn natuurlijk!). Kortom, mijn fiets en ik, wij kunnen het prima samen af in deze nieuwe stad.

Maar waarom dan toch dat gevoel van ‘had ik maar een Otto Wolf’? Aan mijn vriend ligt het niet. Hij is net zo betrouwbaar als Otto en brengt me met liefde van A naar B indien nodig. Dat we dat dan fietsend, trammend, treinend of lopend doen, doet daar wat mij betreft weinig aan af. ‘Het zit ‘em in de naam,’ zei mijn vriendin ‘jouw fiets verdient ook een naam.’ En verdraaid, mijn hart maakte een sprongetje toen ze dat zei. Dat was het, een naam voor mijn stalen ros, dat ontbrak eraan! ‘Wat zou je mooi vinden?’ vroeg vriendin. Tja, daarom hebben mijn spullen nooit een naam. Buiten het feit om dat ik dat tot voorkort altijd wat idioot vond, ontbreekt mij ook de creativiteit om iets pakkends te verzinnen. ‘Ik weet het niet,’ stamelde ik ‘het enige wat ik weet is dat mijn fiets een vriendinnetje is.’ ‘Een vriendinnetje?!’ blafte vriendin door de telefoon. ‘Mijn god, dat zware bakbeest van jou?’ Maar meteen daarop liet ze volgen ‘dan vind ik het een Corry.. Corry Kronan!’ De geboorte van Corry was een feit. De dag na deze feestelijke gebeurtenis huppelde ik de trappen af, op naar Corry, want er moesten boodschappen gedaan worden. En boodschappen doen ‘met Corry’, dat is toch een stuk leuker dan ‘op de fiets’!

donderdag 26 oktober 2006

Dozen


Dozen, dozen en nog eens dozen. In mijn nieuwe huis staat het vol met dozen. Vreemd genoeg had ik me van tevoren niet echt bedacht dat ik zoveel dozen uit zou moeten pakken. Goddank hebben we een garage waar ik alle wat-ermee-aan-te-vangen-spullen kwijt kan. Die garage is wel 72 treden naar beneden (mijn arme vader heeft ze geteld toen hij bij een vorig bezoek met koelkasten en wasmachines liep te sjouwen) en dus ook elke keer weer omhoog. Het maakt mij niet uit: ideale manier om af te vallen zonder naar de sportschool te hoeven! Het is mooi weer in onze nieuwe stad, de zon schijnt en tegen de strakblauwe lucht tekenen de omringende bergen prachtig af. Alles wat open kan in huis staat open. Ik heb geen tijd om buiten van de veel te warme herfst te genieten. Mijn dwangmatige aard gebiedt me dozen uit te pakken en de spullen gelijk een definitieve plek te geven. Met nadruk op ‘definitief’, want dat schept orde en orde schept rust. Maar deze opgave vereist het nodige denkwerk en dat - gepaard met mijn vele loopjes naar de garage - maakt dat ik niet heel hard opschiet. Vooral de laatste dozen.. die met de onbestendige rommelspulletjes... dat is echt wel iets anders dan ‘doos boek’ of ‘doos badkamer’. Wat te doen met al die souvenirtjes, alle prullaria die de grote weggooi-keuring in Nederland overleefd hebben? Naarmate ik verder in mijn klus vorder, wordt het steeds lastiger, de befaamde (doch ernstig clichématige) laatste loodjes.

Bij het opstaan vanmorgen leken de beeldjes, fotolijstjes, losse stekkertjes, oude - maar nog lege en dus goed te gebruiken - schriftjes en de ontelbare gebruiksaanwijzingen echter een zo’n onoverkomelijk groot probleem dat ik besloot het maar eens over een andere boeg te gooien. Het was nog steeds mooi weer. Maar hoe lang zou dat nog duren, het is immers bijna november! Een goed argument om de extra grote zitkussens erbij te pakken en het ontbijtje eens op het balkon te nuttigen! Ik installeerde me met mijn bakje flakes in het zonnetje en vergat op slag de laatste onuitgepakte dozen. Als Nederlander kun je gewoon niet anders dan elke keer weer onder de indruk zijn van die reusachtige bergen. En dan ons eigen straatje.. allemaal lage huizen met grote tuinen waar nu nog volop mensen aan de slag zijn met harken, schoffels en wat nog meer. Een grote poezenbevolking is een ander fijn punt van vermaak voor een meid op haar balkonnetje op de derde verdieping. Ik heb mijn ontbijt gerekt tot de lunch en de lunch tot de borrel... Soms moet je de dozen gewoon de dozen laten.

zondag 22 oktober 2006

Adieu

Een kus voor de papa, een kus voor de mama. Mijn blik zoekt de hond die tot voor kort niet bij me weg te slaan was. Ik loop om de volgepakte auto heen en daar zit ze, gelukkig! Met mijn armen wijd zak ik door mijn kniën om me zoals altijd te laven aan haar trouwe hondenliefde. Maar daar wil ze nu niets van weten. Met haar grote zwarte lichaam stiefelt ze gepikeerd naar de andere kant van de oprit. Dit zal me toch niet gebeuren? Ik vertrek niet naar Frankrijk zonder afscheid van de hond te nemen! Ik loop naar haar toe en onder de dwingende aanmoediging van mijn ouders laat ze zich met flinke tegenzin knuffelen. Ik kwel haar en mezelf niet lang en besluit: nu of nooit. Ik trek het portier van de auto achter me dicht en de volgende ontstemde huisdieren melden zich met luid gejengel en geblaas. Vriend-lief heeft de reismanden van onze katers vakkundig tusssen onze spullen ingebouwd, zo dat de katten over onze schouders naar buiten kunnen kijken. Ze lijken niet onder de indruk van hun logement. Integendeel: het geluid dat ze produceren geeft duidelijk aan dat ze onze rit van elf uur naar De Hoofdstad van de Alpen niet als plezierreisje zien. ‘Jullie kunnen janken wat jullie willen, maar we gaan’ denk ik en ik ben zelf eigenlijk verbaasd om deze daadkrachtige gedachte. Raampjes open en zwaaien maar. Terwijl we de straat uitrijden wacht ik op de tranen. We draaien de hoek om en weg zijn mijn zwaaiende ouders. Ik wacht nog steeds op de tranen. Elf uur later rijden we de straat van ons appartement in Frankrijk binnen. We zijn er en ik heb niet gehuild. De katten zijn inmiddels uitgeput na uren van mauwen, blazen, krabbelen en slopen en laten zich gedwee meevoeren naar hun nieuwe huis. Vriend-lief is al lang blij dat hij het hele spulletje zonder ongelukken naar Frankrijk heeft kunnen krijgen en zo lijkt het erop dat we de grote stap genomen hebben, écht genomen hebben. Vanaf nu wonen we in Frankrijk, mijn mannen en ik.